De twee gezichten van Nederland. Urgentie en samenwerking zijn nodig!
Henk Bakker, PROOF Adviseurs en bestuurslid Stichting Clubhuis Nederland
De OESO bevestigde in juni 2019 op basis van feitenanalyse wat we al wisten: Nederland doet het op verschillende terreinen, zoals economie en werkgelegenheid, goed, maar moet zich ook zorgen maken. Onder andere doen we te weinig ons best om achtergestelde groepen aan het werk te helpen en lopen te veel mensen risico’s door onzekere arbeidscontracten (flexibilisering). De twee gezichten van Nederland. Urgentie en samenwerking zijn nodig!
Henk Bakker is bestuurslid van Clubhuis Nederland en was voorheen werkzaam in senior en management posities bij CNV, Arbeidsvoorziening Nederland, Capgemini Invent, Berenschot en laatstelijk bij Ecorys. Bij PROOF Adviseurs is hij als partner actief als adviseur samenwerking arbeidsmarkt-onderwijs-economie.
De OESO bevestigde in juni 2019 op basis van feitenanalyse wat we al wisten: Nederland doet het op verschillende terreinen, zoals economie en werkgelegenheid, goed, maar moet zich ook zorgen maken. Onder andere doen we te weinig ons best om achtergestelde groepen aan het werk te helpen en lopen te veel mensen risico’s door onzekere arbeidscontracten (flexibilisering).
Een paar cijfers:
* Een op de vijf werknemers heeft een tijdelijke contract, twee keer meer dan het internationale gemiddelde.
* Ook is het aantal zzp’ers en nul-urencontracten is hoog. Volgens Ecorys zijn er 2 miljoen flexwerkers, van wie maar een klein deel doorstroomt naar vaste banen.
* Daarnaast (deels overlappend) zijn er een flink aantal werkende armen. Uit recente publicaties van het SCP blijkt dat in 2017 2,9% van de werkende volwassenen in armoede leeft. Dat komt neer op 220 duizend mensen. Hiervan zijn er 125 duizend in loondienst en 95 duizend zelfstandig ondernemer.
* Het CBS geeft aan dat van alle jongeren in Nederland ongeveer 10% geen werk en volgt geen opleiding; dat zijn meer dan 400 duizend jongeren.
* Niet meer dan een op de 10 van het 2014-cohort statushouders heeft volgens CBS werk gevonden.
* Er is volgens CBS een onbenut arbeidspotentieel van 1,1 miljoen mensen; dat zijn de mensen aan de zijlijn.
Best schokkende cijfers voor een land waar we terecht trots op zijn, maar waarbij achterover leunen niet past. Corona heeft wat dat betreft gezorgd voor het gevoel van urgentie en het bewustzijn om een aantal zaken nu echt voortvarend aan te pakken. Er zijn te veel verliezers op de arbeidsmarkt en de schade voor mensen en economie neemt toe. Niet alleen door de OESO, maar ook door onder andere de SER, het CBS, de WRR, UWV en de commissie Borstlap is hierop gewezen en zijn voorstellen gedaan om het tij te keren. Deels wordt hierbij gewezen op gewenste wetswijziging (arbeidsrecht, fiscaal recht etc.). Andere voorstellen zijn nieuwe samenwerkingsarrangementen van overheid en bedrijfsleven, een preventieve aanpak (leven lang ontwikkelen, meer aandacht voor kwetsbare werkenden) en een grotere aandacht voor persoonlijke begeleiding.
De effectiviteit van arbeidsmarktinterventies
Tijdens een recente SER conferentie over regionale samenwerking pleitte Prof. Dr. Pierre Koning, verbonden aan de VU en de Universiteit van Leiden, op basis van internationaal onderzoek naar effectiviteit van arbeidsmarktinterventies onder andere voor:
*Meer investeren in persoonlijke arbeidsbemiddeling, die meer is dan alleen assistentie bij het zoeken van een baan (serieuze coaching en monitoring).
* Het initiëren van ‘nieuwe collectiviteiten’. Door schaal toekomstgericht kansen creëren. Bijvoorbeeld op initiatief van vakbonden, uitzendbureaus of verzekeraars. Voorwaarden moeten volgens Koning zijn: intersectoraal en matching, die op de toekomst is gericht.
Er zijn verschillende initiatieven in Nederland die in dat verband interessant zijn. Zo zijn de vakbonden CNV en FNV gestart met loopbaan- en mobiliteitsdiensten als H!VE en Werken aan Werk, zijn er verschillende initiatieven van werkgeverszijde (zoals WIJIJ, de Normaalste Zaak en Tip Track), zijn de Leerwerkloketten gestart met Plus-pilots en zijn er ook verschillende sectoren/sectorfondsen en gemeenten met interessante aanpakken bezig. De corona uitdagingen hebben dit proces versneld: we zien in diverse regio’s nieuwe loopbaan-, mobiliteit- en Van Werk Naar Werk-initiatieven ontstaan, zoals de Loopbaanwinkel in Brainportregio Helmond-De Peel en de regionale scholingsfondsen in Rotterdam en Twente.
Best practice
Een interessant voorbeeld als het gaat om zowel de belofte, als de formule, als de voor impact vereiste schaal, zijn ook de Buzinezzclub en de Werkclub. Werkend vanuit een ideaal om jongeren, vluchtelingen en werkende armen, die niet of minder zelfredzaam zijn, op weg te helpen en te houden. Ik heb de eer om er als vrijwilliger (bestuurslid met meedenkende expertrol) sinds ongeveer vijf jaar mee verbonden te zijn.
Wat mij aanspreekt is in de eerste plaats dat de clubs niet opnieuw het wiel uitvinden, maar kennis over wat werkt serieus als basis hebben genomen. Zoals uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid van mensen zelf (serieus nemen in plaats van pamperen), de kracht van op empowerment gerichte intrinsieke persoonlijke begeleiding (Presentietheorie Prof. Baart, UvT), de multidisciplinaire benadering, het benutten van groepskracht en verbindingen met zowel overheid, als bedrijfsleven en onderwijs (publiekprivate samenwerking). Ook de alumni-benadering (succesvol geholpen members helpen nieuwe members, die een zetje in de rug nodig hebben). De resultaten zijn bovengemiddeld hoog door dit soort kennis als basis te nemen en ook daadwerkelijk scherp te zijn op het toepassen ervan (selectie van coaches, caseload, formule, inzet van rolmodellen en alumni uit het bedrijfsleven etc.).
Een andere reden waarom deze clubs interessant zijn, is dat ze zich met het doel van brede kennisdeling laten onderzoeken door diverse universiteiten en bureaus (zowel de Universiteit Utrecht, als bureaus als SEO en APE). De ‘theory of change’ en alle resultaten worden toegankelijk gemaakt, met als doel om de kwaliteit en efficiëntie van de arbeidsbemiddeling- en loopbaanbranche te verhogen. Een nieuwe standaard, op basis van meerjarig effectiviteitsonderzoek.
Als laatste reden waarom de clubs de moeite waard zijn om te onderzoeken is, dat ze ook willen voldoen aan de eis van impact door schaal. Door publiek-private samenwerking en door intersectorale mobiliteit (nieuwe collectiviteiten), zoals door Prof. Dr. Koning bepleit. Na eerste activiteiten van de clubs in onder andere Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Dordrecht en Eindhoven wordt nu ingezet op opschaling. Een aantal goede doelen fondsen investeert hierin, zodat onder andere gemeenten, sectoren (sectorfondsen) en bedrijven kunnen aanhaken en gezamenlijk de intersectorale kansenomgeving mogelijk kunnen maken. Op 28 oktober 2020 wordt tijdens een conferentie van de clubs met samenwerkingspartners, wethouders, Kamerleden en andere belanghebbenden een nieuwe fase ingeluid. Ik ben benieuwd!
Twee gezichten
Nederland heeft twee gezichten en de uitdaging is duidelijk. De urgentie is er te meer, daar uit verschillende hoeken wordt gewaarschuwd voor de volgende economische crisis. De vorige was ingrijpend en nog steeds zijn er veel werkloos werkzoekenden en werkenden die daarvan de nasleep ervaren. Snel doorpakken en klaar zijn voor en effectief zijn tijdens de volgende crises is dus heel erg belangrijk.
Er zijn gelukkig veel goede initiatieven die daarbij een rol kunnen spelen. Op een ervan ben ik om genoemde redenen nu iets uitgebreider ingegaan. Breed leren en daadwerkelijk als branche en als gemeenten en sectoren iets doen met de lessons learned is nu nodig. Voortdurend verbeteren op basis van de stand der wetenschap, maar vooral ook door learning by doing. Met de opschaling van de clubs en alle door corona versnelde innovaties worden het spannende jaren van samen leren, ontwikkelen en verbeteren!